Het project Getuigen & Tijdgenoten is inmiddels twee jaar onderweg. Voor Eveline Buchheim, een van de coördinatoren van dit project, aanleiding tot een persoonlijke reflectie op de waarde van herinneringen. 

Jaren geleden presenteerde ik tijdens een workshop voor Stichting Mondelinge Geschiedenis Indonesië een panel over gender en raciale verhoudingen in Nederlands-Indië. Daar liet ik een passage uit een interview horen waarin een Nederlandse vrouw vertelde dat haar djongos haar een keer gered had bij een ongelukje in de keuken door water over haar heen te gooien. Een meneer uit het publiek reageerde meteen, hoe onbeschrijfelijk naïef dat ik zo’n verhaal ooit zou kunnen geloven. Het was ondenkbaar dat een situatie als deze zich überhaupt voor had kunnen doen in Nederlands-Indië, zo waren de verhoudingen met het personeel in die tijd niet, die waren immers heel duidelijk en dit was een onmogelijke transgressie van die regels.

Heel precies kan ik het me niet meer herinneren, zo werkt het geheugen nu eenmaal, maar de emotie van zijn reactie staat me haarscherp voor de geest. Destijds reageerde ik vooral vanuit de insteek dat ons geheugen per definitie niet betrouwbaar is en suggereerde ik dat de herinnering van de mevrouw dat dit zo gebeurd was en zijn herinnering dat het absoluut nooit had kunnen gebeuren prima naast elkaar kunnen bestaan. Zelfs als het verhaal nooit zo gebeurd was als deze mevrouw zich tientallen jaren later herinnerde hoeft er nog steeds geen sprake te zijn van een verkeerde voorstelling van zaken, of erger nog, van misleiding of leugens. Om de Tachtiger Willem Kloos te citeren misschien zijn herinneringen ook wel ‘de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’.

Nu we alweer twee jaar bezig zijn in het project Getuigen & Tijdgenoten denk ik nog wel eens terug aan dit voorval. We krijgen in ons project vaak te horen dat we veel te laat zijn om nog verhalen te verzamelen voor ons project omdat het allemaal te lang geleden is en de meeste mensen die het mee hebben gemaakt al lang dood zijn. Dat klopt natuurlijk ook, maar gelukkig zijn wij niet de eersten die verhalen over deze periode verzamelen. Er zijn al allerlei mooie collecties met eerder opgetekende verhalen en ervaringen van getuigen.

Maar ondanks het feit dat de interviews jaren eerder werden gehouden, hebben deze collecties te maken gehad met dezelfde uitdagingen en valkuilen, ook toen werden er herinneringen achteraf opgetekend die gekleurd werden door de tijd, door emoties, door een veranderende context en afstand. Dat het geheugen feilbaar en kwetsbaar is en dat elk mens feiten en ervaringen op een eigen wijze interpreteert is natuurlijk niets nieuws. Tegelijk beseffen we met elk verhaal dat bij ons project wordt aangeleverd dat er talloze manieren zijn om verhalen te vertellen, er zijn zelfs vele manieren om hetzelfde verhaal te vertellen.

Waar we nu met Getuigen & Tijdgenoten vooral getuige van zijn is de emotionele herinnering van mensen, je zou dat zelfs een emotionele waarheid kunnen noemen. Bij de verhalen die ons verteld worden, op papier of in getuigenseminars, strijden allerlei emoties om een plaats. Of het nu om angst, schaamte, trots, aarzeling, gekrenktheid, woede of opluchting gaat, in de verhalen gaat het vooral om die sentimenten. Vanzelfsprekend kunnen die emoties gepaard gaan met een alternatieve weergave van de feiten, maar het missen van een paar feiten hoeft een verhaal niet altijd minder waar te maken.